Roken is een van de belangrijkste gezondheidsproblemen wereldwijd en is een van de belangrijkste risicofactoren voor de ontwikkeling van cardiovasculaire aandoeningen (hart en bloedvaten), neoplastische (ontwikkeling van tumoren), long- en luchtwegaandoeningen.
Volgens gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zal roken tegen 2030 8 miljoen doden per jaar veroorzaken.
In tegenstelling tot wat aanvankelijk gedacht werd, is roken niet alleen verantwoordelijk voor longkanker, maar is het ook de belangrijkste risicofactor voor niet-neoplastische aandoeningen van de luchtwegen, zoals chronische obstructieve longziekte (COPD). Eveneens is het een van de belangrijkste cardiovasculaire risicofactoren want rokers hebben een risico op sterfte als gevolg van coronaire hartziekte die tot 5 keer hoger dan niet-rokers. Ook heeft iemand die gedurende het hele leven rookt een kans van 50% om te overlijden aan een ziekte die rechtstreeks verband houdt met roken en zal ze vaak niet ouder worden dan 45 tot 55 jaar. Over het algemeen gaat het erom dat de kwaliteit van leven van de roker ernstig wordt aangetast door de hogere frequentie van ademhaling (zoals hoesten, slijm, chronische bronchitis en astma) en hartaandoeningen (zoals hypertensie, beroerte en hartaanval).
Om deze reden worden er steeds meer preventie-initiatieven op nationaal en internationaal niveau genomen. Een van de eerste internationale wetten uit 2004, was de “WHO Framework Convention on Tobacco Control (WHO FCTC)“, een initiatief dat de noodzaak uitdrukte om tabaksrook te bestrijden ten voordele van de volksgezondheid.
Talrijke onderzoeken hebben de effectiviteit van rookverboden bevestigd op de trend van ziekenhuisopnames voor acute hartinfarcten. Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd die aantonen dat het aantal kritieke hartaanvallen na de invoering van deze wet enorm is afgenomen.
Verslaving aan nicotine in de vorm van sigaretten is het belangrijkste obstakel bij het stoppen met roken. Echter spelen ook psychologische en sociale factoren een essentiële rol waardoor er geen algemene rookstop methode is voor iedereen. De meeste rokers steken hun eerste sigaret op tijdens hun adolescentie, vaak onder invloed van hun metgezellen, wanneer ze voor het eerst proberen om ‘zich ouder te voelen’. Educatieve initiatieven waarbij school en familie betrokken worden zijn van fundamenteel belang en het meest aangewezen om te beginnen met voorlichting over gezondheid en, in het bijzonder, het voorkomen van de gewoonte om te roken.
Stoppen met roken zonder enige steun is niet evident. Het is aangetoond dat hoe meer hulp en ondersteuning je krijgt, hoe groter de kans is dat je permanent kunt stoppen met roken.